Ans en Frans Jacobs, Frans en Ans Jacobs,
Ans Jacobs, Frans Jacobs, Wiesenrain, Dorfmann, Feldthurns, Velturno, Zuid
Tirol, Eisacktal, Feldthurns, Klausen, Geislergruppe, Plose, Schlern, Latzfons,
Latzfonser Kreuz, Latzfonserkreuz, Kühof, Kasereck, St. Magdalena, feldmesse
... Ans en ik trekken onze wandelschoenen aan, nemen de rugzak, camera’s en wandelstokken en lopen achter de andere wandelaars aan, ervan uitgaand dat allen eenzelfde doel hebben: Latzfonser Kreuz. Het eerste stuk van de wandeling over de landweg levert geen problemen op, ik loop zelfs een aantal (jongere) mensen voorbij. Maar dan, plots wordt de landweg verlaten en er volgt een klim, een wei vol met stenen naar een top. Ik schrijf bewust “een top”, want ik heb geen idee waar het eindigt. ... |
... Ik loop te ver voorover gebogen en houdt mezelf alleen met het plaatsen van mijn voeten en het vinden van de gemakkelijkste weg. Met tussenpozen sta ik stil om mezelf te oriënteren en te kijken hoe ver we zijn. Telkens blijkt er achter de horizon een nieuw stuk berg te voorschijn te komen, maar uiteindelijk staan we bij een kruis op ’n top. Het is er kil, overal schijnt de zon, alleen boven ons wordt de zon afgedekt door een brede wolkenband. Het uitzicht over de Dolomieten is slecht door de vele nevel die er hangt.... |
... Maar wat blijkt? Ons doel, het Latzfonser Kreuze, is nog lang niet bereikt. De kapel en de hütte zijn slechts als twee kleine miniatuurtjes in de verte waarneembaar en lijken mijlenver van ons verwijderd. Erger, de weg naar ons doel, die geslecht moet worden, is een smal pad met nog meer stenen en andere moeilijk te nemen hindernissen en gaat eerst flink naar beneden om dan weer te stijgen. Waar ben ik aan begonnen? Steeds vaker moet ik stoppen om anderen voor te laten gaan of omdat simpelweg het gevoel uit mijn benen lijkt te zijn verdwenen. Uiteindelijk kom ik toch, met de onmisbare hulp van Ans, bij het Latzfonser Kreuz. ... |
... Het is inmiddels bijna 11:00 uur en de mis ter ere St. Magdelena begint zo, overal zitten mensen. Wij gaan meteen naar de kapel, maken wat foto’s en gaan door naar het terras bij de Hütte en zoeken een plaatsje vlak voor de plek waar straks het orkest plaats zal nemen. Wij blijven hier zitten tot na de plechtigheid onderwijl wij het nodige consumeren. Vanwege de drukte voel ik mezelf een gevangene van mijn eigen lichaam en m’n omgeving. Ik durf niet meer op te staan bang dat ik tegen de grond aan kletter, van foto’s maken komt voorlopig dus weer niets terecht. Even later, wanneer de stenen toegang naar de iets lager gelegen kapel vrijkomt, vraag ik Ans om mij beneden op een grote steen te ‘parkeren’ zodat zij Kees en Anita kan gaan zoeken en wat foto’s en video-opnames kan maken. ... |
... Vanaf mijn ongemakkelijke, stenen zitting zie ik hoe vier mannen op de berg bij het altaar met een grote zweep staan te slaan. Het geklap echoot na tegen de berghellingen en komt een beetje overeen met geweersalvo’s. Ook mensen uit het publiek krijgen de gelegenheid om deze techniek te oefenen. Het slaan met de zwepen komt uit de tijd dat de schapen nog over de almen werden gedreven. Nu wordt het gedaan bij gelegenheden als dit of b.v. stadsfeesten. De zwepen die hiervoor gebruikt worden kunnen tot enkele honderden euro's kosten en zijn te groot om nog in de praktijk te worden gebruikt. Het slaan met de zweep vergt enige oefening en kracht. Om een indruk te geven heb ik een videoclip samengesteld, je kunt hier klikken om de video te bekijken. Ans komt een tijdje later terug, maar heeft Kees en Anita niet gevonden, ook een verstuurd sms-je blijft onbeantwoord. Later, wanneer Ans en ik willen beginnen aan onze terugweg, komt Antonia ons begroeten en informeren hoe het gaat. Zij geeft nog wat aanwijzingen hoe we het beste kunnen lopen, neemt afscheid en wij gaan op weg. .... |
... Het wordt een moeizame en langdurige weg terug naar de auto, die grotendeels aan de hand van Ans wordt afgelegd. Een weg vol hindernissen waarop mijn voeten dienst weigeren, vaak moet worden ruimte worden gemaakt om achterop komende wandelaars te laten passeren. Het laatste stukje kiezen we voor de langere en eenvoudige landweg boven de kortere maar steile afdaling naar de parkeerplaats. Maar zoals altijd zijn wij uiteindelijk bij onze Astra en zien meteen dat de parkeerplaats en de weg nog steeds bomvol staan met auto’s. De wandelschoenen worden uitgedaan, Ans loopt richting parkeerplaats om mij aanwijzingen te geven bij het achteruitrijden en ik probeer in te stappen. Probeer, want terwijl ik mezelf door de nauwe portieropening probeer te wurmen – mijn auto heb ik immers te dicht tegen de oplopende bosrand moeten plaatsen - en een been in de auto sta, zak ik door mijn andere been. In een vrij oncomfortabele positie hang ik nu met één been in de auto, één hand aan het stuur en de andere hand aan het portier, terwijl mijn andere been ergens onder mijn kont of de auto ligt; de juiste locatie kan ik niet bepalen. Ans weet van toeten nog blazen en wacht geduldig tot ik ga rijden. Na een ‘shit’ en wat hulpgeroep komt Ans mij te hulp. Met vereende krachten krijgen we het na een tijdje voor elkaar om mij in de auto te hijsen, een pijnlijke rug gedurende twee dagen tot gevolg. De afdaling met onze Astra kan beginnen. Op het eerste deel wordt het rijden bemoeilijkt door de vele auto’s die nog langs de smalle weg staan geparkeerd. Slechts één tegenligger, ’n Fiat Punto, ontmoet, maar die was dan ook bijna raak omdat de bestuurder het nodig vond het onoverzichtelijke haarspeldbochtje af te snijden. ’s Avonds is het geen foto’s bekijken, aan beide zijden van
het kamp is de vermoeidheid te groot. Tot laat zitten Ans en ik op het
balkon een beetje met elkaar te keuvelen en laten het uitzicht zijn rustgevend
werk doen alvorens het bed wordt opgezocht. |
volgende pagina |