Afscheid

Voor de laatste keer dit jaar een blik op de besneeuwde toppen tegenover NadelgratZaterdag, 22 oktober ‘05

Het heeft gisteravond, of liever vannacht, even geduurd voordat ik kon slapen. Maar ondanks dat, ben ik vanmorgen toch op tijd wakker. Het opstaan is natuurlijk iets heel anders: met tegenzin sla ik het dekbed opzij en nog enigszins slaapdronken zoek ik mijn weg naar de badkamer. Het is dat ik gisteravond het raam op de badkamer heb open gezet, anders zou ik op de pot weer in slaap zijn gesukkeld. Tsja, mijn Ans zal niet zonder mij vertrekken. M.a.w., mijn plicht roept en dus sta ik op. Helaas net iets te snel, schijnbaar reageren mijn zintuigen nog niet na behoren en tuimel ik zowaar bijna in het ligbad. Enigszins geschrokken begint het adrenaline toch iets beter te stromen en even later hijs ik mezelf, zij het met tegenzin, in de kleren.

Een groot deel van de bagage is gisteravond al ingepakt. We eten snel en terwijl Ans de laatste spullen inpakt en wat eten voor onderweg klaarmaakt, ga ik mezelf een beetje optutten.

Buiten zie ik ondanks het vroege uur, het is nog maar half zeven, al licht branden. “Kijk Ans, Tony is al aan het werk.”, roep ik verbaasd uit. Net op het moment dat Ans en ik de bagage naar beneden willen brengen, staat Tony al voor de deur en in enkele minuten hebben Tony en Ans de gehele bagage naar de auto gebracht; rest mij nog het inladen.

Nog een laatste bezoek aan het toilet en we kunnen vertrekken. Even later dalen Ans en ik de stenen trap – nu het laatste stuk nog zonder trapleuning – af, de felle werklamp van Tony schijnt recht in ons gezicht en maakt het moeilijk nog iets te zien. Gelukkig kan ik mijn antenne richten op de (onophoudelijke) stem van Dien, die beneden in de kou naast Tony blijkt te staan. Dien komt haar belofte na. Wat een fantastisch mens: 84 jaar, nog geen zeven uur, een temperatuur rond het vriespunt, de nodige trappen naar beneden en zij staat hier om afscheid van ons te nemen.

We bedanken Tony voor de hulp, nemen afscheid en samen met Dien lopen wij gedrieën in het donker de afrit af naar de auto. Onder toeziend oog van Dien en al keuvelend - Dien houdt nu eenmaal van een praatje, ook al is het nog geen zeven uur en behoorlijk koud. - laad ik de bagage in de auto. Het afscheid doet pijn, maar na een paar stevige knuffels moet het er toch van komen. Omdat Dien blijft praten, zie ik bijna een auto over het hoofd die naar Grächen toe raast. De parkeerplaats is n.l. aan de verkeerde kant van de weg, een flauwe bocht ontneemt het zicht op het verkeer dat uit de richting St. Niklaus komt en de spiegel, die aan de andere kant van de weg staat, ben ik vanwege Dien even vergeten. “Hadden we toch nog bijna kunnen blijven.”, probeer ik bij Ans de schrik een beetje weg te nemen.

Bij Basel wordt zoals gewoonlijk gestopt bij Autobahnbrücke Raststätte Pratteln voor een kop koffie en een broodjeOnze laatste afdaling naar St. Niklaus verloopt zonder problemen evenals de weg naar Goppenstein. Slechts enkelen minuten hoeven we te wachten voordat ik met mijn Astra de trein op kan rijden. Tot aan Bern verloopt de reis zonder noemenswaardige problemen en onder een vrij zonnige hemel. Slechts bij een enkele tunnel moeten we het wegens werkzaamheden even rustig aandoen. Vanaf Bern wordt het weer slechter en valt er af en toe wat regen. Bij Basel wordt zoals gewoonlijk gestopt bij Autobahnbrücke Raststätte Pratteln voor een kop koffie en een broodje, het is er koud en bewolkt; het liefst zou je nu omdraaien.

De grens van Duitsland naar Zwitserland wordt deze keer zonder oponthoud gepasseerd. Met het oplopen van de temperatuur begint het harder te regenen. Dicht bij Karlsruhe begint de zon wat te schijnen en met een temperatuur van rond de 20 graden komen we in een file te staan. Meer dan anderhalf uur doen we erover om Karlsruhe te passeren. In eerste instantie was het de bedoeling om na Karlsruhe te stoppen, wat te eten en zou Ans vanaf hier verder rijden. Maar omdat Ans hoofdpijn heeft rijd ik zelf verder en rijden we meteen door naar wegrestaurant Hundsrück. Hier tanken we en eten meteen in het restaurant. Omdat Ans onverminderd last blijft houden van hoofdpijn, rijd ik ook het laatste stuk naar huis. ...

We kunnen terugblikken op een fijne vakantie met prachtig weer en mooie momenten... ’s Avonds rond half zeven rijd ik mijn Astra in Waalwijk voor de deur. Het is koud, nat en wanneer ik de deur van het huis open, blijkt niemand (nee ook geen kabouters) de werkzaamheden in ons huis tijdens de vakantie te hebben afgewerkt. Snel brengen we de bagage naar binnen en ploffen met een lekkere kop koffie in een stoel, niet begrijpend dat we twaalf uur geleden nog afscheid hebben genomen van Dien en Tony, zo’n kleine duizend kilometers hier vandaan. Onze zonnige wereld met een uitzicht van kilometers heeft plaats moeten maken voor een koud, regenachtig wereldje met een uitzicht van slechts een kleine 20 meter. Weemoedig tuur ik naar buiten. “Wanneer vertrekken we weer, Ans?” Een stilte volgt. Geen antwoord, Ans slaapt al.

vorige pagina /
volgende pagina

Startpagina Startpagina